Personen

Rianne (46 jaar) , Klaas (31 jaar) en Jip (23 jaar).

Situatie

Jip heeft een matige verstandelijke beperking, autisme en moeilijk verstaanbaar gedrag.  Op goede dagen is het een enthousiaste man die graag buiten is. Op slechte dagen is hij regelmatig prikkelbaar en agressief. De laatste tijd zijn de slechtere dagen vaker aanwezig dan de goede dagen. Jip reageert (verbaal) agressief met schreeuwen en schelden als er iets in zijn dagschema wijzigt.

Er is personeelstekort op de groep van Jip. Daardoor werken vaste medewerkers meer diensten om de gaten op te vullen. Dat is fijn, omdat de bewoners op deze groep sterk reageren op nieuwe medewerkers, dat is ook bij Jip zo. Toch is het niet helemaal te voorkomen dat er soms andere medewerkers zorg bieden.

Rianne is al vijf jaar woonbegeleider bij Jip. Zij had vanmorgen dienst en merkte het volgende op. De slaapkamer van Jip was op slot, wat normaal gesproken niet zo is. Ook is dit niet in het behandelplan opgenomen, omdat Jip altijd op zijn kamer blijft ’s nachts. Rianne trof Jip in een hoekje in zijn slaapkamer aan, snikkend met zijn armen over zijn hoofd.

Toen Rianne dichterbij kwam, schreeuwde Jip: ‘Jij weg! Weg!’ Daarbij sloeg hij met zijn armen naar Rianne. Na enige tijd werd Jip rustiger en kon Rianne hem kalmeren en zijn dagprogramma starten.

De nachtdienst is gedraaid door Klaas die nieuw op deze groep was. Klaas gaf aan dat Jip gedurende de nacht erg onrustig en agressief was en dat hij daarom de deur op slot heeft gedaan.

De dagen erna duldt Jip geen begeleiders in zijn nabijheid. Vooral op mannen reageert hij sterk met schreeuwen en slaan met zijn armen.

Vragen

Beantwoord per stap de vragen en gebruik hiervoor het stappenplan uit het naslagwerk.

  • Stap 1. Signaleer grensoverschrijdend gedrag of geweld.
    • Wie doet wat in deze stap?
    • Stel dat de signalen waargenomen zijn tijdens werkzaamheden?
    • Stel dat een cliënt onthult?
    • Stel dat je het grensoverschrijdend gedrag zelf hebt waargenomen?
  • Stap 2. Bespreek en meld binnen de organisatie..
    • Wie doet wat in deze stap?
    • Stel dat de medewerker de signalen ontkent?
    • Stel dat de medewerker de signalen erkent?
    • Stel dat Klaas het eens is met Rianne dat zij het meldt bij de manager?
    • Stel dat Klaas het oneens is met Rianne dat zij het meldt bij de manager?
  • Stap 3. Bespreek met de cliënt en/of diens wettelijk vertegenwoordiger.
    • Wie doet wat in deze stap?
    • Stel dat de vertegenwoordiger verdrietig is door deze situatie?
    • Stel dat de vertegenwoordiger kwaad is door de situatie?
    • Stel dat de vertegenwoordiger een klacht in wilt dienen?
  • Stap 4. Bespreek met de (mogelijke) pleger en doe nader onderzoek.
    • Wie doet wat in deze stap?
    • Stel dat de signalen strafbaar zijn?
  • Stap 5. Stop, meld extern en tref maatregelen.
    • Wie doet wat in deze stap?
    • Stel dat de manager het bestuur niet informeert?
    • Stel dat de gedragskundige en manager het oneens zijn over het informeren van het bestuur?
    • Stel dat de manager geen maatregelen treft om de situatie veilig te maken?
  • Stap 6. Communiceer zorgvuldig, verleen nazorg en evalueer.
    • Wie doet wat in deze stap?